Regio Noord | Onderzoek naar een biologisch teeltsysteem voor aardappelen waarin Phytophthora en aardappelcysteaaltjes

Resistenties tegen Phytophthora en aardappelcysteaaltjes worden in de laatste jaren steeds sneller doorbroken. De Phytophthora-populatie in Nederland wordt steeds agressiever. Dit komt omdat nieuwe A1 en A2 genotypen, van Mexicaanse oorsprong, kort voor 1980 in Nederland zijn geïntroduceerd. Hierdoor werd naast de vegetatieve vermeerdering ook een seksuele vermeerdering mogelijk, waardoor snel nieuwe varianten (fysio’s) van P. infestans konden ontstaan. Deze zijn veel agressiever en hebben de oorspronkelijke populatie compleet verdrongen. In de conventionele landbouw wordt de ziekte bestreden met chemische schimmelbestrijdingsmiddelen wat natuurlijk in de biologische teelt uitgesloten is. Dutch Seed Potatoes wil met de Maatschap Wijk uit Winsum onderzoek doen naar een biologisch teeltsysteem voor aardappelen waarin Phytophthora en aardappelcysteaaltjes een beheersbare factor wordt. Beheersbaar zou kunnen door bijvoorbeeld onderzoek te doen naar bodemgesteldheid, grondsoort en klimaat. Deze factoren zijn heel erg bepalend voor de manier waarop een gewas groeit, voor het opbrengend vermogen, voor een speciale kwaliteit en voor het voorkomen of juist wegblijven van ziekten en plagen, dit is nu het belangrijkste in dit onderzoek. Deze randvoorwaarden zijn veel bepalende dan in de reguliere landbouw, waar veel meer middelen beschikbaar zijn om bij te sturen. Een van de grootste problemen in de biologische aardappelteelt is, dat er vooralsnog onvoldoende geschikte rassen beschikbaar zijn. Rassen die voor de gangbare markt ontwikkeld zijn, zijn niet persé de meest geschikte voor de biologische teelt. Vooral rassen die een goede Phytophthora-resistentie combineren met andere gewenste eigenschappen ontbreken. De opbrengsten van resistente rassen zijn niet noodzakelijkerwijs hoger dan die van minder resistente rassen, ook niet in aanwezigheid van een Phytophthora-infectie. Er zijn ook andere factoren die de aardappelopbrengst beperken, zoals het bemestingsniveau. En bij rassen die wel een goede opbrengst halen blijft vaak de kwaliteit (bv. Onderwatergewicht of kook- en bakkwaliteit) onder de maat. De voedingstoestand van een aardappelgewas beïnvloedt de groei van het gewas, en daarmee de opbrengst. Ook de gevoeligheid voor Phytophthora wordt beïnvloed hoe kunnen we dat tegengaan. Je zou ook kunnen denken aan vervroegende maatregelen, zoals voorkiemen en tijdig poten, kan de groeiperiode vóór Phytophthora optreedt verlengd worden. Het zijn componenten met knelpunten om te onderzoeken alvorens men helemaal overgaat tot het kweken van een nieuw biologisch aardappelras met bijbehorend biologisch teeltsysteem waarin Phytophthora en aardappelcysteaaltjes een beheersbare factor wordt.

Projectsamenvatting

Projectnummer MIT-2015-0261
Rijksbijdrage € 24.240,00
Locatie Nederland
Jaar 2015
Subsidieregeling Mkb-innovatiestimulering Topsectoren
Sectoren Tuinbouw
Aanvrager Dutch Seed Potatoes B.V.